op één lijn 48 1 e uitgave 2014 Broodje Orthomanipulatie en aspecifieke klachten van de wervelkolom DOOR JOS OVERTOOM, ARTS ORTHOMANUELE GENEESKUNDE TE NEERBEEK Tijdens de wekelijkse presentatiecyclus ‘Broodje’ bij onze vakgroep, hield Jos Overtoom in het najaar van 2013 een voordracht over orthomanipulatie. Orthomanipulatie is onderdeel van de orthomanuele geneeskunde (OMG) (www.nvomg.nl; www.romg.nl). Vakinhoudelijk aan te duiden als niet-invasieve orthopedie en vergelijkbaar met de vakinhoud van de in Duitstalige landen alom erkende Facharzt für Orthopedie (www.bvou.net). Zoals in Duitsland, zou OMG in Nederland dezelfde rol kunnen spelen in het kader van screening en nazorg voor orthopedie, als neurologie en cardiologie dit doen voor de daar bijbehorende chirurgie. De voordracht behelsde op verzoek van onze vakgroep een weergave van de visie op ontstaan en behandeling van klachten van het bewegingsapparaat, in het bijzonder van de wervelkolom(1), geen wetenschappelijke verhandeling daarover. De incidentie en prevalentie van acute en chronische aandoeningen van het bewegingsapparaat, is in de huisartsenpraktijk zeer hoog. Orthopedisch gaat het in pathologische zin om contusie, distorsie, (sub)luxatie, (partiële) ruptuur, fractuur, arthrose of inflammatie. Algemeen wordt geaccepteerd, dat deze pathologie in en rondom gewrichten voorkomt en diagnostisch als zodanig wordt benoemd. In vrijwel alle leerboeken orthopedie en ook in de standaarden HAG wordt deze nomenclatuur gebruikt bij acute en chronische aandoeningen van de gewrichten van bovenste en onderste extremiteit(2,3) met vrijwel altijd een mechanische oorzaak (trauma, overbelasting) met soms verstoring van de normale anatomische configuratie. Opvallend genoeg gebeurt dit niet bij diagnostiek van aandoeningen van de wervelkolom. Er is in >90% sprake van aspecifieke rugklachten.(1) Maar zijn die wel zo aspecifiek? De wervelkolom bevat 135(!) gewrichten, inclusief uncovertebrale, intervertebrale synchondrosen (disci) en de SI-gewrichten. In de orthomanipulatie gaat men ervan uit, dat ook in de wervelkolom eerder genoemde pathologie de oorzaak is van klachten en veroorzaakt wordt door mechanische factoren, met name traumata, vooral sacraal, lumbaal en cervicaal als mechanisch onnatuurlijk zwaarst belaste delen. 6 De kans hierop wordt groter wanneer de normale anatomische verhoudingen al verstoord zijn. Dit is het geval bij de aanwezigheid van een structurele of functionele scoliose, waarbij eigenlijk sprake is van driedimensionale vertebrale standsafwijkingen t.o.v. het normale, in orthomanuele zin geduid als dislocaties, tweedimensionaal waarneembaar op iedere röntgenfoto, waarop een scoliose zichtbaar is! Vreemd genoeg definieert de orthopedie een scoliose pas, wanneer de Cobbse hoek meer dan, volstrekt arbitrair, 10 graden bedraagt. Minder dan 10 graden wordt afgedaan als niet relevant en bij jongeren zelfs oneerbiedig een ‘schooliose’ genoemd.(2) echter is bij minder dan 10 graden ook sprake van verstoring van de normale biomechanische balans. De prevalentie van alle scolioses is bijzonder hoog. Exacte cijfers zijn niet bekend. Onderzoek in de eigen praktijk bij meegebrachte foto’s en verslagen levert een percentage op van >60 (alle scolioses meegeteld, ook <10 graden). Behalve wellicht het gebit kent geen enkel andere groep organen of mechanische keten een dergelijk hoog percentage afwijkingen t.o.v. het normale! Opvallend genoeg is in tegenstelling tot de disbalans in de wervelkolom de aandacht voor preventie en behandeling bij het gebit zeer groot en vindt al op jonge leeftijd plaats. De meeste scolioses zijn functioneel/ compensatoir op basis van dislocatie van het sacrum, vooral bij bekkenscheefstand en/of bekken(ver)wringing, veelal mechanisch veroorzaakt in de jeugd op basis van onnatuurlijke belasting, vooral traumata (sport en spel) en versterkt door eenzijdige dominantie of mechanische belasting op volwassen leeftijd (vallen, bevallen). Slechts in circa 10% is een absoluut beenlengteverschil de oorzaak, wat duidelijk wordt bij onderzoek van het bekken in zit en in stand! Overigens kan ook bij een niet-scoliotische wervelkolom een trauma leiden tot dislocatie op lokaal niveau en eveneens kan dit in elk perifeer gewricht. De (scoliotische) verandering van de normale anatomie leidt in de inter-, en perivertebrale structuren in de anatomische houding tot ongelijke druk (disci, facetgewrichten) en ongelijke spanning (kapsel, ligamenten en spieren). En zoals in of rondom elk perifeer gewricht kan bij – al dan niet traumatische – mechanische Pagina 5
Pagina 7Scoor meer met een webshop in uw brochures. Velen gingen u voor en publiceerden rapporten online.
Op één Lijn 48 Lees publicatie 18Home