op één lijn 53 3e uitgave 2015 te doen wat goed voor ze voelt, maar doen het nog veel te weinig. Zijn we bang? Zijn we onzeker? Denken we er achteraf toch spijt van te krijgen? “Beter spijt van iets dat je wel gedaan hebt, dan van iets wat je niet gedaan hebt”, dat principe? Misschien dat de literatuur meer duidelijkheid kan bieden… In De huisarts en de tijdgeest1 wordt gezegd dat je als arts moet meedenken met de wens van de patiënt en toegeven aan diens wensen zolang je de patiënt daar niet mee schaadt. Maar zou dit ook betekenen dat je overbodige onderzoeken en behandelingen moet starten omdat de patiënt dat graag wil? Want ook in dit artikel wordt gezegd dat dit mogelijk voor extra kosten kan zorgen. En laat het nou zo zijn dat de kosten binnen de zorg het andere kritische media topic van dit moment zijn. In Medische dogmatiek spreekt Ignace Schretlen zijn waardering uit voor het weloverwogen afwijken van een richtlijn in tegenstelling tot het roekeloos volgen ervan. Hierin lijkt Schretlen2 wel goed op de hoogte van de overwegingen van de arts. Daarnaast verafschuwt hij dat er ook artsen zijn die verkondigen zich keurig aan de richtlijnen te houden als er wat verkeerd gaat. Zou het niet net zo strafbaar moeten zijn dat je je eigen hersens niet gebruikt wanneer je een richtlijn volgt? Een huisarts heeft drie kernwaarden die hij/zij zal nastreven: de zorg is generalistisch, continu en persoonsgericht.3 Met name dat laatste zou natuurlijk suggereren dat zij geen richtlijnen volgen, maar per patiënt bekijken wat het beste voor diegene is. Dus die ene patiënt van 87 jaar krijgt nog wel een MRI, maar die andere niet. Klinkt plausibel, maar is het aan de arts om te bepalen welke zorg voor welke patiënt goed is? In Ondersteunend personeel in de huisartsenpraktijk4 wordt aandacht besteed aan de toenemende belasting van de huisarts, in verband met de vergrijzing en bezuinigingen binnen de tweede lijn. Een steeds groter deel van de patiënten in de huisartsenpraktijk krijgt te maken met multiproblematiek, waardoor een ziektebeeld niet meer op zichzelf gezien en behandeld kan worden, dus de meeste richtlijnen dan dus ook niet. Zijn we hier nu veel wijzer van geworden? Simpel is het in ieder geval niet. Ik denk dat we blij mogen zijn met de mening van de patiënt, want dit zorgt voor meer uitdaging binnen de medische wereld. Ook de multiproblematiek zorgt voor het nodige denkwerk in de praktijk. Richtlijnen zijn handig, maar moeten niet de regie nemen over de zorg voor een patiënt. Mocht het zo zwart-wit zijn, dan konden we ook een robot de regie laten overnemen. Laten we elke patiënt als een uitdaging zien, en afhankelijk van de patiënt en zijn/klacht bepalen hoeveel regie we in eigen hand nemen. Dus wat wil en kan meneer Janssen nog? Tuchtcollege Helaas werd de zitting van 16 maart afgezegd, waardoor ik – na toestemming van R. Houtepen – dit onderdeel niet heb kunnen maken. Reflectiebijlage: Waar en hoe kan een arts inspelen op de betekenis van veroudering en ouderdom voor de patiënt? Goed oud worden, is jong blijven.5 De Grey6 zegt dat veroudering het resultaat is van twee krachten: verval en het onvermogen tot herstel. De arts kan hier op in spelen door het verval te beperken en het onvermogen te ondersteunen. Dit remt het verouderingsproces wel enigszins, maar voorkomt het natuurlijk niet. Ik vind dat de rol van de arts hierin moet zijn om sommige klachten of ziektebeelden wel als passend bij de veroudering te beschouwen. De arts zal deze klachten zo veel mogelijk moeten behandelen, zolang de patiënt er beter van kan worden. Maar de arts moet wel weten waar de grens ligt. Soms is deze grens erg dun, waardoor de arts moet blijven evalueren wat hij nu aan het behandelen is. Bereik je er nog wat mee? Of moet je de veroudering zijn gang laten gaan, waardoor de patiënt op de meest natuurlijke manier zal overlijden? Twee termen worden hiervoor in de literatuur genoemd: ‘life span’ en ‘health span’.7 Hierover vind ik dat een arts bij ouderen in het algemeen moet streven naar een verlengd gezond leven, in plaats van een zo lang mogelijk leven. Met als kanttekening dat de arts dit altijd moet bespreken met de patiënt en dit zo nodig moet kunnen bijstellen. Bronnen 1. Jolanda Dwarswaard, Margo Trappenburg, De huisarts en de tijdgeest, huisarts & Wetenschap 2012; 55(11):504-8 2. Ignace Schretlen, Medische dogmatiek, Arts&Auto, 16 februari 2015 3. NHG-Standpunt: Kernwaarden huisartsgeneeskunde: generalistisch, persoonsgericht en continu. Vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van het NHG op 9 juni 2011 4. NHG/LHV-Standpunt: Het (ondersteunend) team in de huisartsenvoorziening. Actualisering van het NHG/LHV-Standpunt ‘Ondersteunend personeel in de huisartsenvoorziening’ uit 2005. Vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van het NHG op 9 juni 2011 5. Jan Baars, De ouderdom komt steeds eerder, De verdieping - Trouw 6. Coen Verbraak, Vitaal worden is hard werken, NRC 7. Andrea Maier, Verouderen als een Rolls-Royce, Zomerportret, Nr. 29/30 - 17 juli 2014 12 Pagina 11

Pagina 13

Scoor meer met een e-commerce shop in uw artikelen. Velen gingen u voor en publiceerden PDF's online.

Op één Lijn 53 Lees publicatie 23Home


You need flash player to view this online publication