2e uitgave 2016 MINC-symposium 6 oktober 2016 Tweeluik rotavirus en kinkhoest: what’s new? Deze interessante MINC avond gaat in op de praktijk en de nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van kinkhoest (Bordetella pertussis) en rotavirus infecties: twee infectieziekten die ernstige infectie kunnen veroorzaken bij jonge kinderen en waarvoor vaccinatie voorhanden is. Als potentieel ernstige ziekte bij zuigelingen en jonge kinderen is kinkhoest één van de ziekten waartegen kinderen via het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) sinds jaar en dag worden ingeënt. De allerjongsten zijn echter onvoldoende beschermd en daarom heeft de gezondheidsraad in december 2015 geadviseerd om zwangeren in het derde trimester van de zwangerschap te vaccineren tegen kinkhoest. Het rotavirus is berucht vanwege de heftige diarree en braken die het voornamelijk bij jonge kinderen kan veroorzaken. Sinds een aantal jaar zijn vaccins tegen rotavirus beschikbaar, maar de Gezondheidsraad buigt zich nog over eventuele opname in het RVP. Meer info: www.minc.eu | Datum: 6 oktober 2016 Tijd: 18.30-21.10 uur | Van der Valk Maastricht WESP-student: Leonore Wagenvoort ECG’s uit de dagelijkse (huisarts)praktijk BEGELEIDER: JELLE STOFFERS, ROBERT WILLEMSEN EN KAREN KONINGS Vraagstelling Elektrocardiografie (ECG) is een snel en informatief diagnosticum. De klinische waarde van ECG hangt af van de indicatie- en de interpretatievaardigheden van de huisarts. Waarom maken huisartsen een ECG? Welke diagnosen stellen ze? Wat doen ze met de uitkomst? Wat is de overeenstemming tussen een expertpanel (een kaderhuisarts hart- en vaatziekten (HVZ) en een cardioloog) en de huisarts? Studiedesign Retrospectief dossieronderzoek. Uit tien deelnemende praktijken werden van driehonderd ECG’s, relevante data uit de medische dossiers geëxtraheerd, geanonimiseerd en door een expertpanel beoordeeld. Resultaat De meest voorkomende indicatie voor een ECG was verdenking op een ritmestoornis (44%). De huisarts interpreteerde 53% van de ECG’s als ‘geen (relevante) afwijkingen’. Atriumfibrilleren was de meest gediagnosticeerde afwijking (10%). Het beleid was in 43% ‘expectatief/geruststelling’. Het panel was het in 84% van de gevallen eens met de interpretatie van de huisarts. In 15 gevallen (6%) stelde het panel een andere diagnose dan de huisarts en zou de kaderhuisarts ook een ander beleid voeren. Conclusie Het ECG ondersteunt in veel gevallen op een zinnige manier de besluitvorming van de huisarts. De deelnemende huisartsen zijn in het algemeen bekwaam genoeg om ECG’s te beoordelen en er hun beleid op te baseren. 13 op één lijn 55 Pagina 12

Pagina 14

Voor nieuwsbrieven, online edities en maandbladen zie het Online Touch CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw uitgaves.

Op één Lijn 55 Lees publicatie 25Home


You need flash player to view this online publication