op één lijn 47 3e uitgave 2013 Opsporen van COPD1 De huisarts roept op DOOR JOS DIRVEN, KADERhuisARTS COPD EN huisARTS TE RENSWOUDE COPD, ofwel chronische obstructieve longziekte, kenmerkt zich door versneld verlies van de rek uit de longen. Deze sluipende ziekte wordt dikwijls pas laat ontdekt. De wereldwijde prevalentie van COPD in de algemene bevolking stijgt in de komende jaren naar 10% in de leeftijd van 40 jaar of ouder (2). COPD komt steeds vaker voor en vormt in Nederland de derde doodsoorzaak na hart- en vaatziekten. Als de symptomen (slijmproductie in de ochtend, hoest of kortademigheid) merkbaar zijn, dan bestaat meestal al vele jaren een onomkeerbare achteruitgang van de longcapaciteit. echter, 25-40% van de ‘onbekende COPD patiënten’ heeft respiratoire symptomen (3). Veel mensen vinden deze signalen blijkbaar niet belangrijk genoeg om hulp te zoeken (4). Veel patiënten met onontdekte COPD blijven daardoor lange tijd onbekend, ofwel zonder diagnose. Het gevolg is dat circa de helft van alle COPD patiënten niet in beeld is bij de eigen huisarts (5). COPD wordt in meer dan 80% van de gevallen veroorzaakt door roken (6) en komt onafhankelijk hiervan vaker voor bij mensen in achterstandswijken met een lage sociaal economische status (7). Rokers laten zich niet zien Een nadeel is dat rokers (al of niet met klachten) de dokter niet gemakkelijk bezoeken omdat zij een zeker gevoel van schaamte en onmacht ervaren. Ze denken de ziekte zelf te hebben veroorzaakt door toch te blijven roken, omdat zij zelf niet bij machte zijn deze verslaving te stoppen. Dit mechanisme maakt onderdeel uit van COPD als ‘self-inflicted disease’ (8). Het stigma vanuit de samenleving maakt dat rokers zich voelen uitgesloten van de ‘wereld van de gezonden’. En ook bij contact met zorgverleners hebben zij daardoor vaak het gevoel in ongenade te zijn gevallen. De geboden hulp die bestaat uit goedbedoelde maar soms te stevige waarschuwingen zal een extra appèl doen op hun gevoel van schuld, onmacht en ‘verbanning’ (9). Dit kan averechts werken zodat doktersbezoek vermeden zal worden. Mensen komen zelf maar moeilijk naar de praktijk, zelfs als ze al klachten hadden. Hoe een koe een haas vangt Vooral rokers (zelfs met luchtwegklachten) zijn zich er niet goed van bewust dat zij COPD zouden kunnen hebben. Dit is ook een reden dat zij de dokter niet vanzelfsprekend zullen bezoeken. Om COPD eerder te kunnen opsporen moet de huisarts dus actief naar de mensen toe. In het project ‘Preventieconsult COPD’ verstuurt de huisarts een uitnodiging met een risicotest naar elk persoon (tussen 40 tot 70 jaar) met de oproep te reageren. Maastrichts onderzoek biedt hoop huisartsen kunnen met een helder werkplan en relatief geringe inspanning (10) 20% meer COPD-patiënten in hun praktijk opsporen. Door de hulp vanuit de praktijk met behulp van het ‘Preventieconsult COPD’ blijkt de opbrengst van opgespoorde nieuwe COPD patiënten driemaal hoger dan zonder deze interventie. In achterstandswijken was de opkomst en opbrengst nog hoger. Er werd in deze wijken veel ingelogd op een speciaal hiervoor ingerichte website. Dat was voor ons een interessante bevinding. Bijna alle nieuwe COPD patiënten blijken actieve rokers te zijn. Belangrijk is daarom dat er stoproken interventies (SRI) kunnen worden afgesproken. Disease management programma’s met vroegopsporing en SRI hebben al eerder aangetoond dat progressie van COPD kan worden vertraagd (11). Veel rokers denken dat stoppen met roken geen zin meer heeft. Dit is echter een verkeerde veronderstelling. Door te stoppen met roken blijkt de achteruitgang in longcapaciteit te worden tegengegaan (12). Doordat de hogere kosten voor complicaties en therapie van de ziekte in een later stadium kunnen worden uitgesteld is er mogelijk macro-economisch winst te behalen. Dit is complexe materie en vereist meer onderzoek. 14 Pagina 13

Pagina 15

Voor reclamefolders, online archief en uitgaven zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw uitgaven.

Op één Lijn 47 Lees publicatie 17Home


You need flash player to view this online publication