op één lijn 47 3e uitgave 2013 Van de voorzitter Toch Tuitjenhorn DOOR JOB METSEMAKERS, VOORZITTER VAKGROEP huisARTSGENEESKUNDE UM Op het moment dat deze column geschreven wordt, lijkt de media-aandacht voor de gebeurtenissen in Tuitjenhorn te luwen. Maar als straks het volledige rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg of het Evaluatierapport van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport openbaar worden, dan zal ook de media-aandacht weer toenemen. Moeten wij het er nog eens over hebben? We stuurden immers al een brief opgesteld door IOH en huisartsopleiding Nederland naar alle huisartsen die studenten of huisartsen in opleiding in de praktijk hebben. We besloten het te doen vanuit het perspectief: wat is belangrijk om te kunnen leren? Een belangrijk onderwijskundig uitgangspunt is, dat de praktijk de beste leersituatie is. Dat geldt ook voor de huisartspraktijk. Hier wordt de werkelijke zorg geleverd in zijn volledige omvang, vaak complex en altijd verweven met de context. We weten ook dat er enkele voorwaarden zijn om iets te leren in die werkelijkheid. De lerende (student of huisarts in opleiding) moet wel voorbereid zijn op die werkelijkheid. Voor een deel zal dat in een eerdere fase van de opleiding zijn gebeurd, maar ook tijdens de periode van leren op de werkplek is het goed te bedenken dat de student nog altijd lerende is. Bij voorkeur niet in de eerste week de meest ingewikkelde patiënt in een problematische gezinssituatie voorschotelen of dienst doen of acute zorg verlenen zonder de opleider. Op een krukje toekijken bij een patiënt-arts contact of zélf verantwoordelijkheid dragen voor een patiënt-arts contact, hebben elk een ander effect op het leerproces. Maar voor beide geldt, dat erover nadenken ofwel reflecteren essentieel is. Pas dan wordt de brug geslagen tussen praktijk en theorie, wordt duidelijk hoe het staat met de noodzakelijke kennis en kunde, en kunnen leerdoelen geformuleerd worden. De huisarts begeleider/ huisartsopleider heeft daarbij een cruciale rol: hij neemt deel aan het reflecteren door het geven van feedback, door het stellen van additionele vragen, en door het uitleggen van zijn handelen. Het is goed om daarvoor gestructureerde leergesprekken te plannen, maar korte feedback en overleg aansluitend aan een contact zijn ook nuttig om het leerproces op gang te brengen. Dat alles in een open sfeer waarbij de lerende het gevoel heeft elke vraag te mogen stellen en de huisarts begeleider/huisarts opleider bereid is uitleg te geven. De terugkomdagen voegen aan dat leerproces toe, dat er uitwisseling tussen lerenden kan zijn op overstijgend niveau. Een patiënt- arts contact over een bepaalde klacht of ziektebeeld is aanleiding voor beschouwing van bijvoorbeeld de NHG standaard over dat ziektebeeld. Ook gebeurtenissen in de praktijk kunnen daar aan de orde komen, wederom met het doel ervan te leren. De facultaire groepsbegeleider (huisarts/gedragswetenschapper) ziet daarbij toe op de privacy aspecten en op de leermomenten die aan de orde moeten komen. Het gaat niet om toetsing van het handelen van de huisarts, maar om het reflecteren op eigen competenties van de lerende in relatie tot de werkelijkheid van de dagelijkse praktijk. De dagelijkse praktijk is een onuitputtelijke bron om van te leren, zelfs na het beëindigen van de huisartsopleiding. Het is van belang alle onderdelen van het leerproces: de werkelijkheid van de praktijk, de feedback, het reflecteren, het leerdoelen stellen, en het groepsgewijs bespreken in samenhang te blijven zien. Wij hopen dat u onze studenten en huisartsen in opleiding op deze manier wilt blijven opleiden. Job Metsemakers, voorzitter vakgroep Jean Muris, hoofd huisartsopleiding Laury de Jonge, sectorhoofd basiscurriculum 4 Pagina 3
Pagina 5Voor clubbladen, online handleidingen en clubmagazines zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw spaarprogramma.
Op één Lijn 47 Lees publicatie 17Home