op één lijn 48 1 e uitgave 2014 Bruikbare Wetenschap Piept u mee? DOOR JORIS LINMANS, huisARTS EN PROMOVENDUS EN JOCHEN CALS, huisARTS EN UNIVERSITAIR DOCENT VAKGROEP huisARTSGENEESKUNDE In deze bijdrage vindt u een selectie wetenschappelijke artikelen van Maastrichtse makelij. Hiervoor selecteren we voornamelijk artikelen die direct bruikbaar kunnen zijn voor de dagelijkse praktijkvoering. Prematuren en piepen tijdens de kinderjaren Kinderarts Jasper Veen en Onno van Schayck (o.a.) onderzochten in een systematische review het risico op astma/piepen bij kinderen die te vroeg geboren zijn. Zij bekeken 30 studies met ruim 1,5 miljoen kinderen. Ze vonden een relatie tussen prematuren (<37 weken) en het risico op het krijgen van astma/piepen tijdens de kinderjaren (0.5 tot 18 jaar). Prematuren hadden een 1,5 maal groter risico op het krijgen van astma/piepen. Als gekeken werd naar prematuren die werden geboren vóór 32 weken, dan was dit risico zelfs 3 maal groter. Lichamelijke activiteit en zelfmanagement bij COPD patiënten Lichamelijk beweging is zeer belangrijk voor mensen met COPD. Door kortademigheid zijn veel mensen met COPD echter geneigd om juist minder te bewegen. De meeste revalidatieprogramma’s bij COPD zijn bedoeld om de inspanningscapaciteit te vergroten. Maar is er een relatie tussen de mate waarin COPD patiënten zouden kunnen bewegen (de functionele capaciteit) en wat ze daadwerkelijk bewegen op een dag? Bij mensen met matig tot ernstige COPD bleek de prestatie op de zesminuten looptest (functionele capaciteit) gerelateerd te zijn met de daadwerkelijke dagelijkse lichamelijk activiteit. Fysiotherapeut Annemieke Fastenau en haar team onderzochten of deze relatie ook te vinden was bij mensen met mild tot matig COPD, want dat zijn juist de patiënten die wij in de chronische zorgprogramma’s begeleiden. Dat bleek niet het geval. Het blijft dus noodzakelijk om vast te leggen wat deze patiënten echt in het dagelijks leven bewegen, en daarop proberen in te haken. Maar hoe krijg je patiënten aan het bewegen? Viola Voncken-Brewster et al. ontwikkelden een e-health applicatie met als doel om zelfmanagement – waaronder bewegen – bij patiënten met COPD te verhogen. De e-health applicatie bevatte een vragenlijst met feedback over ziekterisico’s en -gedrag, en verschillende modules om gedrag (roken, bewegen of medicatie gebruik) te veranderen. Ze onderzochten of deze applicatie bruikbaar was in de dagelijkse praktijk door vragenlijsten af te nemen en data uit het huisartsendossier aan het begin van de studie en 12 maanden later te bestuderen. Ook hielden ze interviews met patiënten en praktijkondersteuners. De 11 patiënten hadden het idee dat hun zelfmanagement beter werd door de applicatie. Wel bleek dat de applicatie gedurende het jaar steeds minder vaak gebruikt werd. Praktijkondersteuners vonden ook dat de applicatie de zorg rondom COPD patiënten ten goede kwam. echte verbetering in gezondheid kon in deze studie vooralsnog niet aangetoond worden. Risico op fracturen De herziene NHG Standaard draagt terecht niet meer de naam osteoporose, maar fractuurpreventie, want daarop dient de focus te liggen. Tineke van Geel onderzocht of je het risico op het krijgen van een fractuur goed kan schatten met 2 verschillende meetmethoden in de huisartsenpraktijk: de FraxÒ en Garvan Fracture Risk calculator. Ze volgden ruim 4000 postmenopauzale vrouwen gedurende 5 jaar. Beide methoden bleken in de praktijk redelijk goed gebruikt te kunnen worden om aan te geven of er een verhoog risico is of niet. Het absolute risico blijft echter moeilijk in te schatten, 17 Pagina 16

Pagina 18

Heeft u een onderwijscatalogus, digimagazine of digi-edities? Gebruik Online Touch: spaarprogramma naar een digitale publicatie converteren.

Op één Lijn 48 Lees publicatie 18Home


You need flash player to view this online publication