1 e uitgave 2014 Primair resultaat 70% Van de ouders die contact opnamen met de HAP Heerlen kreeg een consult. Vervolgens werd 25% van de kinderen met een consult, antibiotica voorgeschreven. Het merendeel van de ouders (90%) nam één keer contact op met de HAP tijdens dezelfde koortsepisode. Tijdens semigestructureerde interviews gaven ouders aan dat ze op zoek waren naar bevestiging van een arts, die ze als expert beschouwden. Ouders hadden geen specifieke verwachting van een consult, ook niet met betrekking tot antibiotica. Tevens hadden ouders behoefte aan betrouwbare en eenduidige informatie. Hierbij was het opvallend dat geen van de ouders de website www.thuisarts.nl kende. Aanbeveling/conclusie Er worden veel kinderen met koorts op de huisartsenpost gezien. Ouders zijn op zoek naar bevestiging van een arts. Daarom is het wellicht niet mogelijk het aantal consulten terug te dringen. Het is voor huisartsen goed zich te realiseren dat ouders geen antibiotica verwachten. Om de zelfredzaamheid en kennis van ouders te vergroten, is het belangrijk om hen te wijzen op het bestaan van www.thuisarts.nl. WESP-student: Suzanne Hendriks Ouderen met kanker: prevalentie van depressie bij mantelzorger BEGELEIDERS: MARJAN VAN DEN AKKER, FRANK BUNTINX Vraagstelling Door de vergrijzing van de populatie in Nederland en doordat kanker zich vooral manifesteert op oudere leeftijd, neemt het aantal ouderen met kanker sterk toe. Omdat een deel van de gezondheidszorg voor kankerpatiënten verschuift van professionele zorg in ziekenhuizen naar informele zorg thuis, wordt deze informele zorg toenemend complex en intensief. De mantelzorger van een kankerpatiënt kan hierdoor meer negatieve consequenties ervaren dan een mantelzorger van een patiënt zonder kanker. Studiedesign We hebben de prevalentie van depressie vastgesteld en haar relatie met andere factoren zoals zorglast en copingstijl bij 159 mantelzorgers van patiënten met en zonder kanker. Drie vragenlijsten zijn gebruikt: de Geriatric Depression Scale (GDS-15), de Zarit Burden Inventory (ZBI) en de Utrechtse Coping List (UCL). Voor de GDS zijn twee afkapwaarden gebruikt: ≥5 en ≥3. Primair resultaat en conclusie De prevalenties van depressie in de totale mantelzorger populatie waren 8,2% en 31,6% bij afkapwaardes ≥5 respectievelijk ≥3 van de GDS. Er was geen significant verschil in de prevalentie van depressie tussen de groep mantelzorgers van patiënten met kanker en de groep mantelzorgers van patiënten zonder kanker, mogelijk omdat de mantelzorgers kort na de kankerdiagnose bevraagd zijn. Een hoog percentage (52%) van de totale populatie mantelzorgers had een hoge tot ernstige zorglast. We vonden een hoger risico op het hebben van depressie met een hogere zorglast. Ook mantelzorgers met een meer palliatieve (afleiding zoeken) copingstijl hebben een lager risico op het hebben van een depressie, mantelzorgers met een meer vermijdende (afwachtende) copingstijl hebben meer risico op een depressie. 26 op één lijn 48 Pagina 25
Pagina 27Voor publicaties, online vakbladen en flyers zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een webshop in uw weekbladen.
Op één Lijn 48 Lees publicatie 18Home