op één lijn 48 1 e uitgave 2014 In de leer (Crisis-)Dienst op de huisartsenpost DOOR SOPHIE VAN DER VOORT, DERDEJAARS AIOS In mijn eerste jaar van de huisartsenopleiding deed ik dienst op een relatief rustige huisartsenpost. Omdat ik als leergierige AIOS het liefst zoveel mogelijk casuïstiek zie, gaf ik dit laatste jaar de voorkeur aan een praktijk die is aangesloten bij een drukke huisartsenpost. Dat is gelukt en mijn eerste avonddienst op de post trad ik dan ook met goede zin tegemoet. Na een man met transient global amnesia (TGA) en een jonge vrouw met een geperforeerde Mirenaspiraal (wauw, dat had ik in de dagpraktijk nog nooit gezien!) kwam er een man zijn compleet dronken vriend binnenbrengen. Meneer was bekend met alcohol- en drugsmisbruik en had ook nu de fles niet kunnen weerstaan. Hij at al langer slecht en het huis zou een puinhoop zijn. De vriend trok nu aan de bel omdat hij had geuit zichzelf iets aan te doen met een broodmes als hij geen hulp zou krijgen. Ook al had ik niet echt de indruk dat hij zichzelf iets aan zou doen, uit onzekerheid (of liever gezegd ‘ter indekking’) wilde ik graag overleggen met de tweedelijn. En daar begon mijn kruistocht. Gezien het feit dat hij, ondanks een alcoholische dysartrie en ataxie, somatisch stabiel leek, belde ik de verslavingskliniek. Maar met mijn minimale psychiatrische crisiservaring moest hun voicemail me eraan herinneren dat zij alleen doordeweeks tussen 9-17 uur bereikbaar was. Dan maar de GGZ crisisdienst. Het leek me verstandig om in een aparte kamer te bellen zodat ik vrijuit kon spreken. Ik was echter vergeten dat je nooit direct een hulpverlener aan de lijn krijgt, maar wordt teruggebeld. Dus weer teruggelopen en de twee heren verzocht in de wachtkamer plaats te nemen en ondertussen een nieuwe patiënt uit de overvolle wachtkamer binnengeroepen. Halverwege het relatief eenvoudige UWI-consult werd ik teruggebeld door de SPV-er van de GGZ. Weer even naar de andere kamer, want de urineweginfectie mocht natuurlijk niets horen van de voorgeschiedenis van haar wachtkamergenoot. Wat bleek: patiënt was welbekend bij zowel de GGZ als de verslavingszorg. Hij had al vele beschonken suïcidedreigingen gedaan en hulp geëist. Steeds was er actie ondernomen maar had hij, zodra hij weer nuchter was, alles afgewezen. Na langdurig overleg stelde de SPV-er voor om de man vannacht te laten observeren door zijn vriend, dan zou hij de volgende dag met de verslavingskliniek overleggen over spoedhulp. Dat klinkt goed, dacht ik, nu bied ik de patiënt de oplossing en kan ik verder met het spreekuur. Na afhandeling van de UWI en weer met de heren in mijn spreekkamer stelde ik het meesterplan voor. Maar helaas werd dit zo niet ontvangen, ze wilden nú actie. De geagiteerde vriend vroeg me wat er in hemelsnaam moest gebeuren om hulp te krijgen voor zijn vriend? Het zou onze schuld zijn als we hem dood zouden aantreffen! Het irriteerde me dat hij mij dwong tot directe actie, maar dat hij zelf te beroerd was om een nacht bij zijn vriend te slapen. Maar met deze uitspraak speelde hij slim in op mijn angst een suïcide te missen en besloot ik opnieuw te overleggen met de crisisdienst. Wederom gebeld, met het verzoek tot terugbellen. Ondertussen een andere patiënt binnengeroepen, en wederom dit gesprek met twee ongeruste ouders met een benauwd kindje verstoord door de telefoon. De SPV-er begreep dat ik door beide mannen met mijn rug tegen de muur werd geduwd en bood aan langs te komen. Fijn. Patiënt en vriend weer binnengeroepen, die ondanks dat ze hun zin kregen ontevreden waren door het vele gebel, heen-en-weergeloop en lange wachten. Waarbij ik ze ook nog moest vertellen dat de crisisdienst door een IBS-procedure pas 2 uur later kwam, en beóordeling niet automatisch zou betekenen dat er garantie was op opname. Boos gingen ze de deur uit om met sigaretten de tijd te overbruggen. Moegestreden kon ik in ieder geval direct bijkomen, want mijn dienst zat er alweer op. Het enthousiasme waarmee ik begon was omgeslagen in frustratie. Bijna de hele avond bezig geweest met één patiënt, waarbij ik de reële urgentie sterk betwijfelde, die uiteindelijk nog ontevreden was ook. Aanvankelijk baalde ik omdat ik het idee had door hem veel leerzame casuïstiek te zijn misgelopen. Achteraf denk ik: misschien was dit wel een van de meest leerzame patiënten tot nu toe. Zulke patiënten leren je steviger in je schoenen te staan en je niet zomaar te laten manipuleren. Bovendien mag ik ook meer vertrouwen op mijn inschattingsvermogen, dat toch aardig ontwikkeld lijkt. De patiënt bleek door de GGZ uiteindelijk niet te zijn opgenomen. 27 Pagina 26

Pagina 28

Interactieve web boek, deze vaktijdschrift of flyer is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het converteren naar een digitale publicatie van digitale edities.

Op één Lijn 48 Lees publicatie 18Home


You need flash player to view this online publication